Tolhuis ‘De Knijpe’ omstreeks 1900 op de splitsing van de weg naar Rogat en De Wijk. De fietser kijkt naar het ANWB-bord. Op beide wegen moest je overigens tol betalen dus financieel zal het niets uitgemaakt hebben welke weg hij heeft gekozen. Het tolhuis bevindt zich nog vrijwel geheel in oorspronkelijke staat.
Foto: Archief Stichting Oud Meppel
Wie in vroeger dagen onderweg was, moest geld bij zich hebben om een tolhuis te passeren. De tarieven stonden meestal op een bord. Ook bij het tolhuis bij De Knijpe tussen Meppel en Rogat moesten de passanten betalen om hun reis voort kunnen te zetten. Veel wegen en vaarten waren vroeger in eigendom van, of werden gepacht door particulieren, die tol hieven om aan inkomsten te komen. Wegen en vaarten werden daartoe verdeeld in afzonderlijke tracés, die werden begrensd door een slagboom of tolhek bij een tolhuis of tolgaarderswoning. Voor de passage van personen en goederen diende tol (recht of cijns) te worden afgedragen aan de tolgaarder die in het tolhuis woonde. Tolhuizen zijn herkenbaar door hun uitbouw met vensters die optimaal uitzicht bieden op de weg of vaart.
Het tolhuis bij De Knijpe is omstreeks 1870 in een ambachtelijk-traditionele stijl gebouwd. Het kleine huis staat aan De Wetering, een oude doorgaande weg langs de vaart. Het water naast de weg heeft oorspronkelijk ook de naam van Wetering. Later zal die naam veranderen in Hoogeveensche Vaart.
Het tolhuis is een provinciaal monument. Het vertegenwoordigt cultuurhistorische waarde als representant van de infrastructurele ontwikkelingen in de tweede helft van de negentiende eeuw in Drenthe. Het materiaalgebruik is kenmerkend, de detaillering is zorgvuldig. De ligging van het tolhuis is beeldbepalend met gereconstrueerde tolhekken aan de voormalige tolweg.
In 1988 zijn de houten tolhekken weer teruggebracht om de oude situatie te herstellen. Een klein gedeelte van de authentiek smeedijzeren erfafscheiding naast het huis is nog aanwezig. De ligging van het tolhuis is functioneel in de lengterichting van de parallelweg langs de vaart. Het tolhuis heeft verder een sobere erfinrichting met een monumentale boom aan de westzijde voor de voorgevel. Deze linde is kort na realisering van het tolhuis geplant. Aan de oostzijde achter de woning staat een niet originele houten aanbouw die buiten de provinciale bescherming valt.
Wetering
Al in 1426 wordt melding gemaakt van de Wetering, de voorganger van de Hoogeveensche Vaart. Het was een gegraven vaarweg. Het water is oorspronkelijk ondiep en kan gemakkelijk met wagens en vee overgestoken worden. Aanvankelijk is dit nog maar een zeer smal water, maar in de eerste helft van de 17de eeuw wordt de Wetering aangepast, verbreed en verdiept en voorzien van schutten om de waterhoogte te regelen. De aanpassingen zijn ten behoeve van het vervoer van turf uit de veenontginningsgebieden uit de Hoge Echtense Venen in Zuidoost Drenthe.
Omstreeks de 16de eeuw ontstaat in Meppel een schipperij van belang rond het vervoer en opslag van koren en turf, hetgeen ook leidt tot tal van plaatselijke scheepswerven. De stad komt tot bloei en ontwikkelt zich tot een belangrijke handelsplaats en doorvoerhaven naar steden als Zwolle, Kampen en Amsterdam. Het goederenvervoer over water is de belangrijkste factor in de ontwikkeling van Meppel. In 1626 bestaat bijna de helft van de beroepsbevolking uit schippers. Ze zijn allen lid van het Meppeler schippersgilde.
Het Meppeler deel van de Hoogeveensche Vaart verliest in 1987 definitief zijn functie als doorvaarroute. Het buiten Meppel om nieuw aangelegde deel van de Hoogeveensche Vaart neemt die functie over en komt in de periode 1967 – 1988 tot stand.