Klarendag in de speeltuin van Oost End in de Ezingerbuurt. De Amsterdammer Ulke Klaren was de oprichter van de eerste speeltuin in Nederland en een jaarlijkse viering met spelletjes was naar hem vernoemd.
In de Ezingebuurt ontstond in de jaren na de Tweede Wereldoorlog de behoefte om een speeltuinvereniging op te richten. Het ‘witte zand’, een ruig terrein met wit zand en volkstuintjes was een prachtige speelplaats voor kinderen. Maar dat terrein tussen Hoogeveenseweg en Anjelierstraat en doorlopend naar de Rijksweg verdween door de aanleg van de Violenstraat en sportvelden.
Het centrum van de wijk Ezinge, gevormd door de vierhoek Papaverstraat-Tulpenstraat-Anjelierstraat-Leliestraat is een schitterende locatie voor een speeltuin. Op 15 april 1950 wordt de speeltuin geopend. Het motto is: ‘Wees geen krent, wordt lid van Oost End’. Als een gezin lid is, mogen de kinderen gratis naar binnen.
Net als bij de andere speeltuinverenigingen in Meppel vormen een drietal pijlers de vereniging. Als eerste is dat natuurlijk de speeltuin zelf. Daar staan een hele hoge en een lagere glijbaan en roltonnen, waar je hard op moet lopen terwijl je je aan een stang vasthoudt. Links van de ingang zijn zandbakken, een groot aantal schommels, wipwappen en nog wat speelapparaten. De tweede pijler is het winterwerk en de derde is de wandelclub.
De tuin is omringd door een hek en ‘opa’s’, houden tijdens de openingsuren een oogje in het zeil. Als je speeltuin Oost End binnenkomt aan de kant van de Papaverstraat heb je links een gebouwtje, daarin het onderkomen van de oppasser en een hok waarin allerhande materialen werden opgeborgen. Twee bekende namen zijn opa Jan Wassens en opa Willem Karsten. Deze laatste is ook bekend van zijn (schoonmaak) werkzaamheden bij het toenmalige parkzwembad, waar zijn vrouw Ted Karsten achter de kassa zit. Het echtpaar woonde aan de Ezingerweg. Karsten is ook de man die maandelijks de contributie ophaalde. Dat gebeurde bijna huis-aan-huis want speeltuinvereniging Oost End kende een groot draagvlak in de wijk.
Meteen rechts naast de ingang van de speeltuin verrijst later het speeltuingebouw waar allerlei activiteiten plaatshebben. Vooral in de wintermaanden vinden hier allerlei buurtclubjes onderdak. Die vormen een belangrijk onderdeel van de vereniging, ook wel het winterwerk genoemd. Bij Oost End houden de clubjes zich onder andere bezig met knutselen, handwerken, kaarten en bingo. Er is altijd wel wat te doen. Bekend zijn ook de lampionoptochten en vliegerwedstrijden met zelfgemaakte vliegers. De vliegerwedstrijden worden in de jaren vijftig gehouden waar nu het hoofdveld van Alcides ligt. De buurtbewoners bouwen grote vliegers waarvoor soms paaltjes in de grond worden geslagen om het touw aan vast te maken, want de trekkracht van deze reuzenvliegers is enorm.
Eén van de eerste voorzitters van Oost End is Jan de Zwaan, destijds woonachtig aan de Ezingerweg. Hij introduceert de toverlantaarn en later de filmprojector en verzorgt in het speeltuingebouw filmvoorstellingen voor de jeugd van Ezinge. Die kunnen kijken naar lachfilms van Olivier Hardy en Stan Laurel, Abbott en Costello en de Engelse komiek Norman Wisdom.
Ook koopt De Zwaan, een actieve organisator, de bibliotheek op van boekhandel Bouwman (nu Bruna), toen die daar mee ophield. De boeken kunnen geleend worden door leden van de speeltuin en staan in het speeltuingebouwtje.
De meeste speeltuinen in Meppel hebben een eigen wandelclub. De deelnemers lopen tochten in Meppel en omgeving zoals de Krentenbloesentocht in Dwingeloo, maar ook de Airborne wandeltocht in Oosterbeek. Voor kinderen in de jaren vijftig en zestig een geweldige belevenis. Meppel kent ook in die tijd al de Avondvierdaagse, maar ook de Meppeler Torentocht, beide georganiseerd door de PSVM (Politie Sportvereniging Meppel) en de PTT tocht. Wandelvereniging ’t Meugien organiseert de Silotocht en de Najaarstocht. Jeugdland zet jarenlang de Havelter Hunebeddentocht uit.
Wie nu een kijkje neemt in het hart van de Ezingebuurt zal niets meer aantreffen wat aan speeltuinvereniging Oost End herinnert. De opstallen zijn jaren geleden met de grond gelijk gemaakt. Het hekwerk is verdwenen en dat geldt ook voor speeltoestellen van de vroegere speeltuin die heden ten dage niet meer aan de aangescherpte veiligheidseisen zouden voldoen. De speeltoestellen die er nu staan, zijn geplaatst door de gemeente Meppel en die vormen opnieuw een prima speelplek. Van de oorspronkelijke situatie uit de jaren vijftig en zestig is niets meer over. Het enige wat rest aan Oost End zijn de herinneringen aan een zeer actieve speeltuinvereniging.