Trude van Assem omschrijft haar kunstwerk op de hoek van de Citroenvlinder en de Sleedoornpage als een soort vuurtoren, een baken voor de Meppelers en met name de bewoners van de Oosterboer.
Trude: ’Ik kwam op het idee doordat deze wijk ver van het centrum ligt en dus een baken nodig had dat de mensen van ver zouden kunnen zien.’ Ze vond het jammer dat ze de hoogte van de mast moest beperken: ’Ik had graag een nog nadrukkelijker zichtbaar ‘baken’ gehad.’
Samen met een adviseur van de Adviescommissie Beeldende Kunst van de provincie Drenthe, kozen zes wijkbewoners voor dit ‘baken’, nou ja, baken? Natuurlijk heeft een lange lantaarnpaal, gestut door een paal die daar tegenaan staat, met een rood neonlicht bovenin, wel iets van zo’n ’toren’. Het licht in deze masten bestaat uit twee neonlijnen die vanaf de top ongeveer een meter naar beneden lopen. Dat is niet het soort licht dat wordt verspreid door vuurtorens. Er is nog een ander verschil: het geografische baken is wat mij betreft secundair. Ik heb mijn werk dan ook geen naam gegeven. In eerste instantie verbeeldt mijn object de verbinding met het universum, aldus Van Assem.
Vermeldenswaard is dat zelfs het bestemmingsplan voor het kunstwerk, met een hoogte van dertien meter, gewijzigd moest worden. Op vrijdag 27 maart 1997 was de onthulling.
Bron: ‘In en buiten beeld – Kunst in de openbare ruimte in Meppel’